July 23, 2013
Artikel
Factoren die de betrouwbaarheid van (gedrags) testen bij honden beïnvloeden

Gedragstesten bij honden worden om diverse redenen gedaan. Volwassen honden worden bijvoorbeeld getest om te bepalen hoe groot de kans op herplaatsing vanuit een asiel is. Of om vermeende agressie vast te stellen na een bijtincident. Contacthond test volwassen honden om te kijken in welke mate ze geschikt zijn om als therapiehond opgeleid te worden. Gedragstesten bij pups dienen veelal om zo goed mogelijk een match met de nieuwe eigenaar te kunnen maken of om iets te kunnen zeggen over de latere geschiktheid om als werkhond ingezet te worden  –bijvoorbeeld als geleidehond of politiehond.

De vraag is in hoeverre gedragstesten iets over het toekomstige gedrag van de hond kunnen zeggen en wat daarbij cruciale factoren zijn. We zetten er een paar op een rijtje.

test2

Betrouwbaarheid en validiteit gedragstest

De uitkomst van een gedragstest is alleen nuttig als de test betrouwbaar en valide is. En dat hangt van veel zaken af. Hoe betrouwbaar is de waarneming? Worden alle gedragingen die werkelijk plaatsvinden ook geregistreerd (de hond tongelt heel kort maar staat met zijn rug naar je toe gekeerd waardoor deze cruciale informatie wordt gemist, de hond gromt zachtjes maar je hoort het niet). Is het testresultaat hetzelfde als een collega de test zou herhalen? Is de test valide (geldig), dwz meet je wat je werkelijk wilt meten? Als het de bedoeling is om agressie te meten maar dit wordt gescoord door te noteren of de hond fixeert, dan scoren ook angstige honden positief in deze test (honden fixeren immers ook uit angst). Is de testlocatie steeds hetzelfde of juist steeds anders? Als dit steeds een andere locatie is kan dat het testresultaat beïnvloeden, maar ook een specifieke testlocatie op zichzelf kan aangepast gedrag bij de hond uitlokken die hij in een normale situatie niet zou laten zien.

Een systematische aanpak en uitwerking van de test die rekening met bovengenoemde variabelen houdt is dan ook noodzakelijk om een betrouwbaar en geldig testresultaat te genereren.

Nature-Nurture vraagstuk

Decennia lang buitelden ethologen over elkaar bij de beantwoording van de vraag of mens- en diergedrag is aangeboren of aangeleerd, het beroemde nature versus nurture dilemma. Wetenschappelijke studies laten zien dat erfelijke componenten weliswaar een rol spelen bij de ontwikkeling van gedrag maar dat veel gedragingen complex van aard zijn en ook door omgevingsfactoren worden beïnvloed. De beroemde Campbell puppytest is gericht op het meten van de mate waarop de pup mensgericht is en de mate van dominantie/onderdanigheid. Inmiddels is aangetoond dat de Campbell test uitgevoerd op 7 weken oude pups een totaal ander beeld geeft wanneer dezelfde honden nogmaals worden getest op 16 weken oud. De test is dus geen betrouwbare voorspeller of een pup uitgroeit tot een meer dominante of onderdanige hond. Een wat onzekere pup kan dan ook met de juiste begeleiding (door het opdoen van positieve leer ervaringen) later uitgroeien tot een sociale stabiele huisgenoot. De gedragingen van de pup waar de Campbell test specifiek op scoort zijn dus in grote mate door de omgeving beïnvloedbaar en kunnen beter als een aandachtspunt voor latere socialisatie worden gebruikt.

Medische oorzaken van gedrag

Een hond kan door een medische oorzaak anders dan normaal reageren. Allereerst zal een hond die ergens pijn heeft  anders kunnen reageren op een aangeboden testprikkel. Een hond is daarnaast voor zijn functioneren afhankelijk van zijn zintuigen. Als er met een van die zintuigen iets aan de hand is (zicht bijvoorbeeld) kan hij onzeker reageren in een testomgeving omdat hij niet langer op een van zijn zintuigen kan vertrouwen (hij ziet bijvoorbeeld niet dat er een hand wordt uitgestoken naar hem). Overigens geldt  dat er in een nieuwe testomgeving allemaal voor de hond nieuwe geuren zijn die wij mensen niet waarnemen. Dat snuffelen (300 x per minuut!) put een hond uit nog voor de test is begonnen.

Timing van de test

Een vaak over het hoofd gezien gegeven is dat een gedragstest altijd een momentopname is en die hoeft niet perse representatief te zijn voor het gedrag als reactie op dezelfde prikkel op een ander moment. Stel je wilt bijvoorbeeld assertiviteit testen van mensen. Je besluit dit te doen door het gedrag van mensen te observeren die in een rij staan en waarbij er iemand voordringt. Sommige mensen zouden nooit hun mond open doen om er iets van te zeggen, anderen zouden voordringen nooit tolereren. Maar het gaat om de meerderheid van de mensen die tussen die twee uitersten in zitten. Iemand die normaal wat minder assertief is zal misschien als hij net thuis ruzie met zijn partner heeft gehad zijn mond open doen. En een ander die meestal redelijk assertief is zal, als ze net terug is van een wellness behandeling nog in een flow zitten en het over haar kant laten gaan. Datzelfde geldt uiteraard voor het testen van honden. De testsituatie op zichzelf kan al leiden tot een verhoogd stressniveau bij de hond waardoor deze minder goed commando’s opvolgt dan normaal of meer onzeker reageert op een aangeboden nieuwe prikkel. Een paar jaar geleden werd een Amerikaanse nieuwspresentatrice in haar gezicht gebeten door een hond in de studio. De hond was de dag ervoor door de brandweer uit het ijs gered en was nog aangeslagen door die beproeving. De extra spanning die de aanwezigheid in de studio met zich meebracht (camera’s, mensen, veel lawaai, felle lampen) was genoeg om gedrag in te zetten dat de eigenaar voordien nooit bij zijn hond had waargenomen. Nu is dit een extreem voorbeeld maar het illustreert de noodzaak om te beseffen dat elke test slechts een moment opname is.

Gedragstesten bij Stichting Contacthond

Bij Stichting Contacthond worden honden getest, opgeleid en ingezet als deze fysiek, sociaal en emotioneel volwassen zijn. Gemiddeld is dat als ze 18-36 maanden oud zijn. Het temperament van de hond is dan gevormd door (erfelijke) aanleg, leerervaringen en andere omgevingsfactoren. Daarmee voorkomen we dat veel tijd gestopt wordt in het testen van een pup, die later als hij oud genoeg is om opgeleid te worden en aan het werk te gaan door slechte leerervaringen niet meer geschikt blijkt voor ons werk. Onze testen omvatten een vragenlijst aan de eigenaar, een intake bij de hond thuis zodat je deze in zijn eigen omgeving ziet en minimaal één test buitenshuis in afwezigheid van de eigenaar. Daarbij zie je de hond zowel in eigen als in testlocatie en op verschillende momenten, met en zonder de eigenaar. Dat geeft een aardig beeld van het karakter van de hond. Voor het werk bij Contacthond is het onmogelijk alle situaties die onze honden tegenkomen in de praktijk eerst in een testsetting uit te proberen. We hebben er voor gekozen de hond in enkele typische situaties te brengen en te kijken hoe deze daar op reageert. Een hond die door deze test heen komt zal naar alle waarschijnlijkheid ook rustig en stabiel op soortgelijke prikkels reageren.

Therapiehond bij Contacthond

Therapiehond bij Contacthond

In de praktijk blijkt het belangrijk om kritisch naar de gedragstesten te blijven kijken en deze verder te ontwikkelen gebaseerd op opgedane ervaringen.

Nikki Rethmeier