April 15, 2016
Artikel
Hoe intelligent is jouw hond eigenlijk?

Het is een regelmatig terugkerend onderwerp van gesprek tussen twee willekeurige hondeneigenaren: de vermeende intelligentie van hun trouwe viervoeter. En omdat het maar net is welke criteria je daarbij hanteert (en hoeveel kennis je van hondengedrag hebt) vindt iedereen zijn eigen Fikkie reuze slim. Maar wat maakt nu dat een hond terecht als intelligent kan worden bestempeld?

Wetenschappelijk gezien wordt intelligentie gedefinieerd als het resultaat van een complex proces van het verwerven, opslaan, terughalen, combineren, vergelijken en gebruiken van informatie en concepten in nieuwe contexten. Een lastige definitie die zich het beste zo laat uit leggen dat slimmer onder andere betekent dat je beter in staat bent om je te handhaven of een probleem op te lossen doordat je beter gebruik weet te maken van allerlei informatie om je heen.

Taakuitvoering als basis voor de mate van intelligentie.Stanley Coren, een Amerikaans psycholoog met een enorme liefde voor honden, heeft veel onderzoek naar intelligentie bij honden gedaan. 

zintel1

Intelligentie komt uiteraard in allerlei verschijningsvormen, zowel bij mensen als bij honden. Er zijn mensen met enorm goed ruimtelijk inzicht die tegelijkertijd het verschil tussen een madelief en een boterbloem niet kunnen onderscheiden. Of een pianovirtuoos die geen Ikea kastje in elkaar geschroefd krijgt. Als we praten over intelligentie, en helemaal bij honden, moet dus wel duidelijk zijn waar we het precies over hebben. Stanly Coren gaat bij honden uit van drie soorten meetbare intelligentie, aan de hand waarvan ze onderling met elkaar vergeleken kunnen worden:

1. Instinctieve intelligentie (de hond voert taken uit waar hij voor gefokt is en die in zijn genetische aanleg zitten zoals drijven of bewaken)2. Adaptieve intelligentie (het vermogen van een hond om dingen aan te leren en om zelfstandig problemen op te lossen en zich dus aan zijn omgeving aan te passen (adapteren) en3. Werk en gehoorzaamheidsintelligentie (het vermogen van honden om van mensen te leren door aanwijzingen te volgen).

Alle drie zeggen ze iets over hoe goed een hond een specifieke taak kan uitvoeren, maar het is dus maar net waar je naar kijkt en waar je op scoort. Uit de studies van Coren kan je afleiden dat het niet zo is dat een intelligente hond automatisch op alle drie de gebieden hoog scoort. Vaak kunnen honden met een matige adaptieve intelligentie toch veel commando’s leren en scoren daardoor hoog op werk en gehoorzaamheidsintelligentie. En andersom garandeert een hoge adaptieve intelligentie niet dat de hond in kwestie ook makkelijk basiscommando’s aan te leren is. Veel honden met hoge instinctieve intelligentie zoals bijvoorbeeld honden uit de Terriër groep blijken minder flexibel qua gedrag. Dat blijkt dan vaak weer gepaard te gaan met verminderde adaptieve intelligentie.

Een moderne visie op hondenintelligentieRecent onderzoek naar emoties bij honden toont aan dat de emotioneel intelligente wereld van een hond complexer in elkaar steekt dan jarenlang algemeen werd aangenomen. Er is bovendien een nieuwe lichting wetenschappers die nog een stap verder gaat dan Coren en deze emotionele intelligentie als integraal onderdeel voor de beoordeling van intelligentie bij honden neemt.

De Amerikaanse wetenschapper en evolutionair antropoloog Brian Hare bestudeert vooral hoe honden denken. In plaats van te onderzoeken hoe slim een hond is, staat in zijn onderzoek de vraag centraal waarom een hond bepaald gedrag vertoont. Hare gaat daarbij uit van wat hij vijf soorten meetbare intelligentie bij honden noemt. Empathie, communicatie, geheugen, strategiebepaling en deductie. Er word dan niet gekeken of een hond een commando snel leert, maar er wordt gekeken of hij het commando opvolgt omdat hij de lichaamstaal van zijn baasje volgt of omdat hij op basis van geheugen anticipeert op wat er gaat komen. Wellicht doet deze methode meer recht aan de individuele kwaliteiten van een gegeven hond. Een hond die in staat is de lichaamstaal van zijn baasje tot in de finesse te interpreteren floreert immers bij een andere aanpak dan een hond die in staat is zeer snel problemen op te lossen. Beiden leren ze snel allerlei, voor de baas wenselijke en onwenselijke, zaken aan. De eerste categorie doordat de baas onbedoeld subtiele signalen afgeeft waar de hond op reageert, de tweede categorie doordat deze honden ook in staat zijn problemen zelfstandig op te lossen waar we niet zo enthousiast van zijn (bv de koelkast openen) maar die enorm zelfbelonend en daarmee hardnekkig kunnen zijn. Als alleen wordt gekeken naar werkintelligentie dan doen we een hond die daar laag op scoort bij voorbaat tekort.

IntelligentietestenEen test die rekening houdt met zoveel mogelijk facetten van intelligentie zou dan ook niet alleen meer recht doen aan het karakter van het individu maar biedt bovendien meer handvatten voor de eigenaar om de hond te begeleiden op een manier die voor die specifieke hond het beste werkt. En daar gaat het uiteindelijk toch om.In de meeste intelligentietesten zitten onderdelen in die kijken hoe het bijvoorbeeld met het geheugen of het probleemoplossend vermogen van de hond is gesteld. Een bekend testonderdeel is om een brok onder een pan te leggen en te kijken hoe snel de hond de brok te pakken weet te krijgen. Een hond die de brok snel heeft scoort veel meer punten dan een hond die er bij wijze van spreken een half uur over doet. Een ander testonderdeel is om de hond te laten zien dat je een brok ergens in de kamer neerlegt en vervolgens buiten 5 minuten lang iets anders met de hond te gaan doen voordat je weer naar binnen gaat. Loopt je hond meteen op de brok af? Maximale puntenscore voor dit geheugen onderdeel! Voor wie meer wil weten is op internet veel informatie over intelligentietesten bij honden te vinden.

Werkhonden en paradepaardjesTerug naar Stanley Coren. De werkintelligentie van een hond blijkt toch beschouwd te worden als een belangrijke maat voor de trainbaarheid van een hondenras. De intelligentie ranglijsten van rashonden die overal gebruikt worden zijn voornamelijk op werk- en adaptieve intelligentie gebaseerd. Er zit een paar verrassingen bij. Zo moet de Mechelse herder, werkhond bij uitstek, het met slechts een 22ste plaats doen en vinden we de eigenzinnige Beagle 

zintel3

pas op de 7oste plaats. De laatste plaats is voor de Afghaanse windhond dus als je een echte uitdaging zoekt voor gehoorzaamheidstraining is dit jouw hond. De top 5 slimste honden volgens de gangbare lijsten is op 1 Border collie, 2 Poedel, 3 Duitse herdershond, 4 Golden retriever en op 5 de Dobermann Pinscher.

Heeft Stanley Coren dan toch gelijk met zijn “breed does matter” ?

Nikki Rethmeier